Server is een krachtige computer die de werking van een informatienetwerk garandeert door met gegevens te werken en apparaten en systemen te beheren. De naam zelf komt van het Engelse werkwoord “to serve” “to serve”.
Servers maken de onmiddellijke uitwisseling van apparaatinformatie met elkaar mogelijk via netwerken — virtuele associaties van verschillende computers. Dankzij het werk van de servers is het mogelijk om verbinding te maken met het netwerk, gegevens naar de cloud te uploaden en bestanden te delen.
Wat doet de server?
Servers voeren de functie uit van het beheren van netwerkbronnen en omgaan met complexe berekeningen. Als hun belangrijkste functies is het gebruikelijk om:
- snelle en krachtige computerprocessen bieden voor het verwerken van netwerkbelasting;
- betrouwbare beschikbaarheid van systemen die van cruciaal belang zijn;
- flexibel schalen wanneer werkdrukvolumes veranderen;
- snelle en stabiele verbinding tussen gebruikers;
- de mogelijkheid om de belasting op netwerkapparaten te verminderen.
Het Client-Server Model
Het Client-Server model verwijst naar een situatie waarin één server reageert op verzoeken van meerdere clients — apparaten van waaruit verzoeken werden verzonden. Om overbelasting te voorkomen, worden clients in sommige gevallen opnieuw verdeeld over verschillende fysieke servers die dezelfde functies uitvoeren.